dinsdag 24 november 2009

Negerzoenen en flikkers

Stelletje koekenbakkers daar bij Van der Breggen. Na grondig onderzoek nam het bedrijf zijn ‘Negerzoenen’ uit de markt om ze te vervangen voor ‘Zoenen’, ‘Buys Zoenen’. Er is al veel over geschreven en veel over gediscussieerd. Soms op een wijze manier, te vaak met een harde toon. Bottomline van de discussie was echter altijd de tolerantie. Tolerantie die van Nederland Nederland maakt en die, wat mij betreft, door dit soort strapatsen steeds vaker ondermijnd wordt.

Tuurlijk staat de Stichting Eer en Herstel Betaling Slachtoffers Slavernij Suriname in zijn recht door te stellen dat het woord neger destijds als scheldwoord werd gebruikt. Maar tijden veranderen en tussen de lading die het woord nu heeft en toen had zit een zee van verschil. Diverse onderzoeken die aantoonden dat gekleurde mensen geenszins aanstoot namen aan de naam van de lekkernij ten spijt veranderde Van der Breggen de naam. ‘Uit commercieel oogpunt’, heette het.

Maar nu hebben we er nog eentje waar een belangengroep zich druk om zou kunnen maken: Flickr. Flickr is een website voor het delen van foto’s. Flickr is Amerikaans, maar zelfs de meest belabberd Nederlands Engels sprekende figuur kan Flickr accentloos uitspreken. Flickr en flikker klinken namelijk hetzelfde. Maar wat zou het COC daar van vinden? De grappen zijn niet van de lucht. ‘Ik heb even mijn Flickr bewerkt’, of ‘Flickr is kut’, of ‘Mijn Flickr staat er vol mee’. Kortom, wie tijdens feestjes of vergaderingen met het fotoprogramma Flickr aankomt, heeft de lachers op zijn hand.

Nu is het COC gelukkig een tolerante organisatie, dus zal het wel niet zo’n vaart lopen met een aanklacht tegen Flickr.com. Gelukkig maar, want Flickr is gewoon een fantastisch programma. Met 44 miljoen unieke bezoekers per maand biedt het bedrijven zelfs mogelijkheden tot merkpromotie. Een fabrikant van dierenvoeders, een elektronicagigant, een wereldwijde omroep, een producent van optische apparatuur, een webbrowser, een autofabrikant en een supermarkt hebben allemaal al honderdduizenden unieke bezoekers op hun profiel verwelkomt. Niet slecht voor je naamsbekendheid. En dat alleen door wat foto’s op Flickr te flikkeren.

participatie van burger en consument

Ik kan er echt oprecht van genieten wanneer bedrijven de mogelijkheden van internet ten volste benutten. Neem nu Lego. Lego? Ja, Lego, de Deense fabrikant van kunststof blokjes voor kinderen (en hun vaders). Al een tijdje biedt de blokjesfabrikant jonge designers de mogelijkheid met hun eigen ontwerp de Legowereld versteld te doen staan. En met veel succes. Want inmiddels heeft lego meer dan 1 miljoen geregistreerde ontwerpers die samen goed zijn voor meer dan 3 miljoen ontwerpen op jaarbasis. Gemiddelde leeftijd van de designer? 9 jaar! Als ik zeg jong, dan bedoel ik ook jong.

Ik hoor u denken. Wat moet een groot internationaal bedrijf nu met 1 miljoen designers, de jongsten nog broekplassend, de oudsten zwaar puberend, maar nog net niet trots genoeg om de kleurrijke blokjes definitief voor het nageslacht op te bergen. Het is hun doelgroep, dat is wat een groot internationaal bedrijf met 1 miljoen designers moet.

De kans is groot dat wat de doelgroep ontwerpt, de doelgroep ook wel eens leuk zal vinden. Zeker wanneer dit te monitoren is. En dat is het natuurlijk. Want… het is internet. Leuk he! En het wordt nog leuker. Want wat doet Lego? De kleurrijke fabrikant van kunststof blokjes neemt de door de 1 miljoen designers hoogst gewaardeerde ontwerpen in productie. Hypothetisch zou het dus maar zo kunnen zijn dat het ontwerp van uw kind straks bij de Bart Smit of de Intertoys in de schappen ligt. En nog hypothetischer zou het kunnen zijn dat u uw eigen ontwerp instuurt onder de naam van uw kind. Dan heeft u natuurlijk wel iets te vertellen op een verjaardag!

Dit fenomeen heeft natuurlijk een naam: ‘Crowdsourcen. Outsourcen, maar dan niet met een dure dienstverlener, maar met een goedkope eindverbruiker die aan trots en erkenning meer waarde hecht dan aan een dik uurloon. Sportfabrikant Nike is er ook heel bedreven in. Ooit, nog niet zo heel lang geleden trouwens, maar in de internetwereld gaan ontwikkelingen zo snel dat ooit hier haast op zijn plaats is, was er een Amerikaanse basketballer die zijn eigen schoenen ontwierp. Groot succes natuurlijk, maar hierop voortbordurend bedacht Nike dat ‘het publiek’ ook wel eens een schoen zou willen ontwerpen. Mooie website, veel pr en vooral heel veel inzendingen vanuit de doelgroep. Commercieel een enorm succes en zo simpel eigenlijk.

Threadless is een ander mooi voorbeeld van crowdsourcen. Internetsite Threadless verkoopt door hun eigen bezoekers ontworpen T-shirts. De beste worden in een beperkte oplage in productie genomen en verkocht via de site. Inmiddels verkoopt de site 90.000 shirts per maand en restanten zijn er nauwelijks, een unicum in de modebranche. En de ontwerper van een winnend design? Die krijgt een exemplaar van zijn eigen T-shirt! Nou ben ik niet helemaal op de hoogte van de gage van een gemiddelde ontwerper, maar ik neem aan dit die niet voor een T-shirt uit bed komt.

Maar het succes geldt niet alleen voor de commerciƫle markt. Ook op ambtelijk niveau wordt crowdsourcing hier en daar al met veel succes ingezet. Neem bijvoorbeeld de gemeente Smallingerland. Het gemeentebestuur, dat zetelt in Drachten, heeft zijn burgers gevraagd actief mee te denken bij de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk. Niet langer is het dus de ontwikkelaar die ontwikkelt en de burger die hooguit de kleur van een schommel in een speeltuintje mag bepalen, maar staat juist de burger vooraan in het proces. Ik hoor u al denken in termen van draagvlak, betrokkenheid, transparantie en nog een aantal in ambtelijk woordbingo vaak voorkomende woorden. Met als verschil dat crowdsourcing echt wel eens het verschil kan gaan maken. Mits er serieus met de mening van de burger wordt omgegaan, kan crowdsourcing wel eens de brug zijn om de kloof tussen politiek en burger te overbruggen.

bron: Menno Beker